Soms bouw je een leven op uit regels. Ze ontstaan niet zomaar. Ze wortelen in een diep verlangen naar veiligheid, controle, betekenis. Zeker wanneer je opgroeit met verwarring, pijn of gemis, kunnen regels aanvoelen als richtingaanwijzers in een landschap dat je nooit echt hebt leren bewonen. Je leert ze volgen. Niet omdat ze per se waar zijn, maar omdat ze houvast bieden. Omdat ze orde brengen in een binnenwereld die anders te groot, te veel, te onveilig voelt.
Ik denk vaak aan wat Gabor Maté schrijft over het lichaam en trauma: dat trauma niet zit in wat je is overkomen, maar in wat er in jou gebeurde als gevolg daarvan.
Het is het bevriezen van je levendigheid. Het losraken van je spontane impulsen. Het wantrouwen van je innerlijke kompas.
Helen van trauma begint wanneer we het lichaam weer mogen volgen. Wanneer we leren luisteren naar dat wat ooit te veel pijn deed om te voelen.
Een van de regels die ik mezelf ooit oplegde was: ik eet geen vlees.
Ik was vijftien jaar vegetariër. En ja, dat had alles te maken met compassie, met ethiek, met zorg voor dieren. Maar het werd ook iets anders. Het werd een structuur waarbinnen ik mezelf kon definiëren. Een soort identiteit. Een kader. Iets wat me onderscheidde van anderen, maar me stiekem ook op afstand hield van mezelf. Want wat begon als keuze, werd langzaam een vaststaand principe. Een regel die ik niet durfde te bevragen.
Tot ik begon te voelen. Echt te voelen.
Mijn lichaam gaf signalen af: ik kreeg trek in vis. Later ook in vlees.
Waar ik vroeger die signalen had weggeduwd met een hoofd vol argumenten waarom dat ‘niet mocht’ besloot ik dit keer stil te worden. Niet om het direct te volgen, maar om erbij te blijven. Om te luisteren.
En toen voelde ik iets opengaan.
In dat moment realiseerde ik me: deze regel, hoe zinnig hij ooit ook was, vertelde me inmiddels vooral iets over wie ik dacht te móéten zijn. Niet over wie ik werkelijk ben.
Hij gaf me veiligheid. Een vorm. Een identiteit.
Maar geen vrijheid.
Dus besloot ik ermee te breken. Ik at weer vis. En later ook af en toe vlees.
Niet omdat ik ineens niets meer geef om dieren, integendeel.
Maar omdat ik mezelf de toestemming wil geven om vrij te zijn.
Om regels los te laten die ik niet langer nodig heb.
Omdat ze me klein hielden. Omdat ze me afsneden van mijn intuïtie.
Dit is geen pleidooi om vlees te eten.
Dit is een pleidooi om te luisteren.
Luisteren naar de fluisteringen van je lichaam. Naar wat zich stil aandient, diep vanbinnen.
Een pleidooi voor het durven loslaten van oude vormen zelfs als ze ogenschijnlijk 'goed' of 'ethisch' zijn.
Een pleidooi voor zachtheid.
Voor het opnieuw leren vertrouwen op het stille weten in je lichaam.
Dat deel van jou dat altijd al wist wat je nodig had.
