Voorheen schoot ik enorm in de stress van alleen het idee al om een dagje weg te gaan. Mijn hoofd werd dan overspoeld met gedachtes rondom het eten en bewegen. Hoe moest ik er voor gaan zorgen dat ik op een dagje weg genoeg beweging zou krijgen? Hoe kon ik er voor zorgen dat ik exact hetzelfde aantal minuten als normaal zou wandelen? Hoe veel eten zou ik mee moeten nemen? Zou ik mijn tussendoortjes over kunnen slaan? Zou ik heel misschien ergens durven te gaan lunchen? Maar wat zou ik dan kunnen nemen? Zou het vervelend zijn als ik zou vragen om allerlei ingrediënten weg te laten? Zou ik wel op normale tijden kunnen eten? Zou ik van te voren nog kunnen sporten als ik extra vroeg op zou staan? Of zou ik misschien nog kunnen sporten na thuiskomst?
Dit is maar een klein gedeelte van de vragen die dan in mijn hoofd rond spookten. Ik voelde ontzettend veel spanning. Ik was bang om mijn dagstructuur los te laten. Ik had helemaal geen zin om een dagje weg te gaan. Veel liever bleef ik thuis, in mijn eetstoornisbubbel – waar ik alles op mijn manier en in mijn vaste ritme kon doen.
Hoe een dagje weg er nu uit ziet
Toevallig ging ik afgelopen weekend een dagje naar Amsterdam, ik had daar een fotoshoot. Voorheen had ik het al ontzettend spannend gevonden om alleen naar Amsterdam te gaan, nu voelde ik me nauwelijks gespannen rondom het reizen. Ik vond het nog wel een beetje spannend om door Amsterdam te moeten rijden. Anderhalf jaar geleden had ik nog enorme rijangst, dus dat ik dit nu durf is al een enorme vooruitgang.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik het nog wel lastig vind als ik niet precies weet hoe mijn dag er uit gaat zien, ik heb in mijn hoofd toch altijd een soort plan nodig. Wanneer ik dat voor mezelf heb gemaakt, dan voel ik me echter al een stuk rustiger.
Waar ik ook nog moeite mee heb, is om niet te gaan sporten op zo’n dag. Het zou veel handiger en fijner zijn geweest als ik wat langer in bed had kunnen blijven liggen; maar in plaats daarvan sta ik vroeg op, zodat ik nog voor het rijden even kan sporten.
Het lukt me gelukkig wel steeds beter om hier minder dwangmatig mee om te gaan en om ook rustdagen in te plannen. Deze dag lukte het me echter niet om een rustdag in te plannen. Ik zou daarom ontzettend boos op mezelf kunnen worden, omdat het me niet lukt om niet te sporten. Aan de andere kant denk ik dat ik mezelf daar ook niet verder mee help. Dat zo’n dag al veel relaxter verloopt, is al zó veel winst – sporten loslaten, dat komt ook nog wel.
Ik ben niet meer constant bezig met eten en bewegen
Ik merkte dat ik op die dag écht niet constant bezig was met hoe veel ik nog kon gaan wandelen die dag en of ik dus op tijd thuis zou zijn om nog een grote ronde te lopen. Ook maakte ik me niet druk om de eettijden. Misschien zou ik die avond wat later eten.
Ik kon die middag écht bezig zijn met het interview en met de fotoshoot – dat is iets wat ik lange tijd niet kon. Als ik ergens was, dan dacht ik ondertussen constant aan bewegen en eten. Ik voelde een constante onrust en constante spanning. Ik kon me geen moment rustig en relaxed voelen en kon daardoor dus ook nauwelijks stilstaan bij het moment. Het voelt voor mij als een bevrijding dat die gedachtes er niet meer vierentwintig uur per dag zijn.
Toen ik weer in de auto op weg naar huis zat, bedacht ik me dat ik eigenlijk echt geen zin had om thuis nog eten klaar te moeten maken. Op de heenweg had ik al wat La Place restaurants langs de snelweg gespot, misschien kon ik daar wel een hapje eten. Natuurlijk was ik best wel even gespannen omdat ik niet precies wist wat ik zou moeten nemen; op zo’n moment komen er ineens weer heel veel eetstoornisgedachtes omhoog. Vanzelf rekende mijn hoofd de calorieën uit die er ongeveer in de maaltijd die ik wilde nemen, zouden zitten. Mijn eetstoornis wilde me wijsmaken dat ik beter thuis had kunnen eten, want dan had ik ten minste precies geweten hoe veel calorieën overal in zaten en dan had ik ook een minder calorierijke maaltijd klaar kunnen maken. Ik vroeg me even af waarom ik dit plan ook alweer bedacht had. Daarna besefte ik me echter dat dit ook bij het leven hoort en dat ik niet meer wil leven volgens de regels die mijn eetstoornis voor mij bedacht heeft. Daar zat ik dan, met mijn maaltijd – een uurtje eerder dan dat ik normaal zou eten. De tijd maakte me echter even niet zo veel uit, dit was veel gemakkelijker dan thuis eten. Wat een nep-anorect ben je toch, probeerde mijn eetstoornis me nog na te schreeuwen door mijn hoofd. Ik heb niet geluisterd, ik heb genoten van mijn eten. Ik heb genoten van mijn overwinningen van die dag.
Foto door Elijah O'donnell via Pexels
Reactie plaatsen
Reacties