Jarenlang woonde ik vooral in mijn hoofd. Mijn lijf voelde als iets vreemds – een ding dat ik moest controleren, verbeteren, negeren of simpelweg ontkennen. Voelen was onveilig. En dus voelde ik liever helemaal niks.
Pas veel later begreep ik dat dit niet ‘gek’ was, maar een overlevingsmechanisme. Iets dat vaak voorkomt bij mensen met trauma en eetstoornissen: het loskoppelen van je lichaam, jezelf beschermen door niet meer te voelen.
Het lichaam als onveilige plek
Voor veel mensen met trauma is het lichaam geen veilige plek (meer). Juist daar slaan herinneringen, spanningen en emoties zich op. Je lijf weet dingen die je hoofd liever vergeet. En in plaats van thuiskomen in je lijf, raak je er liever van verwijderd. Voor mij was dat precies zo. Anorexia hielp mij mezelf te verdoven. Om gevoelens weg te duwen die te moeilijk voelden.
Hoe voelt het om ‘niet in je lijf’ te zitten?
Misschien herken je dit:
- Je weet niet of je honger hebt, of juist vol zit.
- Je voelt je alleen ‘veilig’ als je controle hebt.
- Je lichaam voelt vaag, vreemd of ver weg.
- Je dissocieert: je bent er wel, maar toch ook niet.
- Je voelt emoties pas als ze je overspoelen – of helemaal niet.
- Je vind het lastig om contact te maken met je gevoelssensaties.
Ik dacht altijd dat er iets mis met me was. Maar dit is hoe ons systeem werkt wanneer het moet overleven: het sluit zich af van wat onveilig voelt – zelfs als dat onze eigen gevoelens, ons lijf of onze behoeften zijn. Het is geen fout in ons, het is een beschermingsmechanisme. Een slimme, automatische manier van ons zenuwstelsel om ons te helpen omgaan met overweldiging.
De weg terug: contact maken met je lijf
Wat ik heb geleerd: je lichaam laat zich niet dwingen. Contact maken begint bij veiligheid, zachtheid en ruimte. Niet met een rigide yoga-routine of verplicht mindfulness, maar met kleine, liefdevolle stappen en gebaren.
Een paar eerste stapjes die mij hielpen:
- Ademhaling: Een paar keer per dag bewust in- en uitademen, liefst terwijl ik mijn hand even op mijn buik leg. Niet om iets te veranderen, maar om even hier te zijn.
- Aarden: Voeten op de vloer. Wandelen zonder muziek. Echt voelen dat ik er ben.
- Expressie zonder woorden: Dansen of bewegen op muziek – zonder doel. Gewoon zijn in mijn lijf, op mijn manier.
Een van de belangrijkste dingen hierin is misschien wel mildheid. Er zijn dagen waarop ik makkelijk contact maak met mijn lijf en interne veiligheid, en dagen waarop het niet of minder goed lukt – en dat is oké. Het gaat niet om goed of fout, maar om aanwezigheid. Soms is een warm dekentje over je lijf of het aanraken en bewust voelen van je eigen handen ook al een vorm van contact. Je mag je lichaam en gevoelens gaan onderzoeken en leren kennen en daar de tijd voor nemen. Er hoeft niks gefixt te worden. Je hoeft alleen maar nieuwsgierig te zijn.
Je lichaam is niet je vijand
Misschien voelt het nu nog zo. Misschien wil je er het liefst vandaan. Dat mag. Maar weet: jouw lichaam is niet je vijand. Het heeft je gedragen en beschermd. Zelfs in de donkerste periodes.
Herstellen van een eetstoornis gaat niet alleen over eten, gewicht of gedrag. Het gaat ook over terugkomen. Thuiskomen. In je lijf. In jezelf.
En dat mag langzaam. Stap voor stap. Op jouw tempo.
