Jarenlang was het een drama. De naderende kerstdagen. Hoe meer lampjes ik zag op straat en hoe meer kerstbomen ik overal zag, hoe meer interne paniek ik kreeg. Dat de kerstdagen er aankwamen betekende namelijk ook dat het kerstdiner er aankwam én dat je niet om de chocolade heen zou kunnen in de supermarkt.
De oliebollenkraam stond vanaf half november ook alweer op de markt. Hoewel ik nooit een liefhebber ben geweest van oliebollen, deed de geur van oliebollen me verlangen naar een hapje.
Ik zag mensen de hele decembermaand genieten van allerlei lekkers en ik begreep er helemaal niks van. Hoe konden zij dat zomaar doen? Hoe konden ze de rest van de dag nog normaal eten? Ik geloofde niet dat dit mogelijk was zonder ontzettend veel aan te komen.
Soms bedacht ik me ineens dat ik ook eens wat lekkers wilde eten, maar dan moest ik daar wel van alles voor laten. Mijn hoofd draaide dan overuren. Want ook al had ik gecompenseerd, dan voelde ik me alsnog schuldig… Waardoor ik vond dat ik nóg meer moest compenseren. Omdat dit me zo veel stress koste, besloot ik vaak om toch maar niks lekkers meer te eten. Dat zou alleen maar drama opleveren.
Het kerstdiner bezorgde me ook aardig wat stress: ik wilde mezelf uitdagen, maar tegelijkertijd hunkerde ik naar mijn ‘veilige’ eten. Ik probeerde mezelf wijs te maken dat ik best eens wat anders kon eten. Dat ik niet meteen kilo’s zou bijkomen van een calorierijke maaltijd of een toetje na het eten… En hoewel ik dat realistisch wel wist, kon ik het niet geloven. De stem in mijn hoofd schreeuwde duidelijk andere boodschappen. Boodschappen die ik niet zomaar kon negeren. En wanneer ik dat wel deed, dan zou die stem vervolgens alleen nog maar erger gaan schreeuwen.
Ik verlangde in die periode enorm naar rust. Rust in mijn hoofd. Ik verlangde ernaar om gewoon weer aan tafel te kunnen zitten. Te kunnen genieten van een voor-, hoofd- en nagerecht. Zonder schuldgevoel. Waarom was iets dat voor zo veel mensen zo normaal lijkt te zijn voor mij zo ontzettend abnormaal geworden? Het maakte me verdrietig en wanhopig. Zou ik ooit nog normaal aan tafel kunnen zitten? Kunnen genieten van al dat lekkers zonder na te denken over de calorieën die ik naar binnen zou werken? Zou ooit gezelligheid weer voorop kunnen komen te staan?
Eigenlijk was het nooit goed. Of ik nou koos voor een ‘veilige’ maaltijd, of voor de uitdaging. Het was hoe dan ook fucked up. Omdat het nooit stil was in mijn hoofd. Omdat ik nooit simpelweg in het moment aanwezig kon zijn. Ik was altijd gespannen. Altijd onrustig.
Ook dat vond ik verschrikkelijk irritant, dat er nauwelijks momenten waren waarop ik me écht goed voelde. Ik voelde me schuldig omdat ik altijd het gevoel had anderen tot last te zijn. Met mij kon het nooit eens leuk zijn. Nooit gezellig. Of makkelijk. Nee, het was altijd ingewikkeld. Gedoe.
Ik had toen nooit gedacht dat het ooit weer zou kunnen: genieten van eten. Dat het gezellig zou kunnen zijn aan tafel en ik niet constant bezig zou zijn met het tellen van het aantal calorieën. Dat ik zou durven te kiezen voor wat ik lekker vind, in plaats van voor het ‘veilige’.
De afgelopen jaren werden echter steeds minder stressvol. Steeds minder ingewikkeld. Steeds minder gedoe. Er kwam weer ruimte voor gezelligheid.
En hoewel de kerstdagen voor mij nog steeds niet mijn favoriete dagen zijn (maar dan vooral door alle verplichtingen), kan ik nu wel weer genieten van samenzijn. Samen eten.
Ik hoop dat als jij je herkent in bovenstaande tekst, je om hulp kunt vragen bij de mensen om je heen. Dat je mee kunt doen voor zo ver dat voor jou op dit moment haalbaar is. Ik gun je weer wat kleine genietmomentjes. Momenten waarop gezelligheid weer even voorop staat. Of een goed gesprek. Zorg goed voor jezelf en onthoudt dat je het niet alleen hoeft te doen. Deel je moeilijkheden, je schaamtes of je gedachtes. Ook al voelt dat wat minder gezellig, ik weet vrijwel zeker dat het enige verlichting zal brengen om het allemaal niet alleen te hoeven dragen...
Reactie plaatsen
Reacties