Angst om fouten te maken

Gepubliceerd op 6 januari 2025 om 06:30

Als kind leren we al snel wat wordt goedgekeurd en wat niet. We voelen intuïtief aan welke gedragingen acceptatie opleveren en welke ons mogelijk in de kou laten staan. Zo trok ik al vroeg in mijn leven de conclusie dat ik beter geen fouten kon maken en me zo goed mogelijk moest gedragen om geaccepteerd te worden.

Acceptatie en waardering zouden echter niet afhankelijk moeten zijn van hoe goed je iets doet. Die horen er gewoon te zijn, ongeacht wat je presteert of hoe vaak je de mist in gaat. Toch voelde dat niet zo. Voor mij, en voor velen die met eenzelfde angst worstelen, is die overtuiging diep verankerd. Waarom? Omdat die overtuiging vaak voortkomt uit een diepere laag: ontwikkelingstrauma.

 

Wat is ontwikkelingstrauma?

Ontwikkelingstrauma ontstaat in de eerste jaren van ons leven, in onze interactie met verzorgers en de omgeving. Het ontstaat niet per se door grote, ingrijpende gebeurtenissen, maar juist door subtiele, terugkerende patronen van onveiligheid, gemis of afwijzing. Als kinderen zijn we volkomen afhankelijk van onze verzorgers voor onze fysieke en emotionele behoeften. Wanneer die behoeften structureel niet of onvoldoende worden vervuld zoals het gevoel van onvoorwaardelijke acceptatie proberen we ons gedrag aan te passen om alsnog aan die behoeften te voldoen.

Dit aanpassen kan allerlei vormen aannemen: je wordt misschien extreem zorgzaam, trekt je terug, of probeert alles perfect te doen. Het lijkt een slimme strategie om liefde en acceptatie te waarborgen, maar op de lange termijn creëert het een innerlijk patroon waarin we geloven dat we niet goed genoeg zijn zoals we zijn. We laten onszelf in de steek door ons aan te passen aan wat er van ons verwacht wordt.

 

De rol van afwijzing

Voor mij voelde afwijzing altijd als iets ondragelijks. Het was alsof ik niet alleen mijn acties, maar ook mezelf afgewezen voelde worden. Een fout maken betekende niet alleen dat ik iets verkeerd had gedaan, maar ook dat ik als persoon niet goed genoeg was. Deze angst zat diep geworteld in een vroeg gevoel van tekortschieten. Een gevoel dat ontstaat als kinderen te weinig spiegels krijgen die laten zien: Je bent goed zoals je bent.

Wat ik destijds niet besefte, is dat deze angst voor afwijzing me onbewust gevangen hield in een patroon van perfectionisme. Het streven naar foutloosheid gaf me het idee dat ik veilig was, dat ik niet in de steek gelaten zou worden. Maar het bracht me ook een enorme hoeveelheid stress en een verlammende angst om nieuwe dingen te proberen.

 

Erkenning

Het erkennen dat deze angst voortkomt uit ontwikkelingstrauma is een belangrijke stap in het proces van heling. Het maakt het mogelijk om de oorsprong van je gedrag te begrijpen zonder jezelf te veroordelen. In plaats van te denken: Waarom ben ik zo bang voor fouten?, kun je jezelf afvragen: Wat heeft dit deel van mij nodig om zich veilig te voelen?

Ontwikkelingstrauma vraagt om mildheid en ruimte om opnieuw veiligheid te creëren, deze keer vanuit jezelf. Dit betekent dat je jezelf de dingen geeft die je als kind misschien hebt gemist: erkenning, compassie, en de geruststelling dat fouten maken oké is.

 

Hoe kom je van deze angst af?

Het is niet zo dat ik nu geen angst meer voel om fouten te maken. Ik besef me nu echter wel steeds meer dat mijn waarde niet afhangt van hoe foutloos ik ben. Ik geef mezelf nu de toestemming om te proberen, te vallen, en weer op te staan.

De angst om fouten te maken is meer dan een oppervlakkige onzekerheid. Zoals ik hiervoor al beschreef raakt het vaak aan diepe patronen en oude pijn. Het is belangrijk om jezelf niet alleen te zien door de lens van die angst, maar om te kijken naar wat eronder ligt. Wat probeert deze angst je te vertellen? Wat probeert het te beschermen?

Heling vraagt moed. Het vraagt dat je bereid bent om je angst onder ogen te zien en een nieuwe werkelijkheid voor jezelf te gaan creëren, door het opdoen van nieuwe ervaringen. Je kunt jezelf wel vertellen dat je fouten mag maken, maar daar gaat het niet om: je lichaam moet dit kunnen gaan ervaren. En daar is oefening, veiligheid en vertrouwen voor nodig.

 

Werken met je zenuwstelsel

Werken met je zenuwstelsel kan hierbij enorm helpend zijn. Je zenuwstelsel speelt namelijk een cruciale rol in hoe je reageert op stress, angst en afwijzing. Wanneer je een fout maakt en die angst van afwijzing voelt opkomen, activeert je zenuwstelsel automatisch een vecht-, vlucht- of bevriezingsreactie. Dit is een oeroude beschermingsmechanisme, bedoeld om je veilig te houden. Maar vaak is die reactie niet meer passend bij de situatie waarin je je nu bevindt.

Door te werken met je zenuwstelsel kun je stap voor stap leren om anders te reageren. Dit begint bij het creëren van momenten van veiligheid, waarin je je lichaam laat ervaren dat het oké is om fouten te maken. Denk aan ademhalingsoefeningen om je parasympathische zenuwstelsel (je rust- en herstelmodus) te activeren, zachte bewegingen die spanning ontladen, of het bewust opmerken van je lichaam in het hier en nu.

Elke keer dat je jezelf de kans geeft om een fout te maken en daarna weer tot rust te komen, geef je je zenuwstelsel een nieuw signaal: Ik ben veilig, zelfs als ik iets niet perfect doe. Dit vergt echter oefening.

 

Wil jij hier graag mee aan de slag? Stuur mij dan gerust een berichtje!